[Hoofdmenu]

Oorspronkelijk bestond een sterke band tussen graaf Floris V en koning Edward I van Engeland. Zowel de dochter als de zoon van Floris werden verloofd met kinderen van de Engelse koning. Toen de Engels-Franse oorlog in 1294 uitbrak, zei Floris de Engelse koning dan ook duizend soldaten toe.

Maar Edward I van Engeland was minder trouw dan Floris. De Engelse koning had op een gegeven moment de markt waar de Engelse wol verhandeld werd (daar was toen veel geld mee gemoeid) in Dordrecht gevestigd, wat voor Holland zeer goed was en voor Dordrecht een economische opleving betekende. Maar opeens in 1295 besloot de Engelse koning, die zijn schoonzoon de hertog van Brabant kennelijk wilde begunstigen, zomaar de wolstapel van Dordrecht naar Brabant te verplaatsen, wat meteen het einde betekende van de economische opleving in Dordrecht. Gedesillusioneerd besloot Floris in januari 1296 de koning van Engeland de rug toe te keren en bondgenoot te worden van de Franse koning, Filips IV de Schone.

De Franse koning vertrouwde Floris een bijzondere missie toe: hij moest tegen de Brabantse heer Jan van Cuijk, die leenman van de Engelse koning was, oorlog gaan voeren. Jan van Cuijk voelde zich natuurlijk bedreigd en was daarom zeer waarschijnlijk het brein achter het complot tegen Floris. Jan van Cuijk kon rekenen op de hulp van zijn neef Gijsbrecht van Amstel die, hoewel hij zich met Floris had verzoend, zeker wraak wilde omdat Floris hem ooit van zijn macht had beroofd. Hetzelfde gold voor Herman van Woerden.

(naar: Verkaik, J.W. (1996). De moord op graaf Floris V. Middeleeuwse studies en bronnen XLVII. Uitgeverij Verloren, Hilversum)


[Hoofdmenu]