Kasteel Schonauwen vanuit het zuidoosten.
.

Ridderhofstad Schonauwen

Kasteel Schonauwen is een waterburcht, waarvan slechts één hoektoren bewaard is gebleven. Deze toren staat aan de zuidkant van Houten (Utrecht).

Dit kasteel was ooit van groot strategisch belang. Het was namelijk een militair steunpunt van de heren van Culemborg.

De stichting van het kasteel

Kasteel Schonauwen werd waarschijnlijk gesticht in 1261. Het kasteel was een uithof van de Abdij van Mariënwaard bij Beesd.

De Abdij van Mariënwaard gaf het kasteel in 1271 in leen aan de heer van Culemborg, ridder Hubert van Beusichem. Deze gaf het op zijn beurt in achterleen aan zijn broer, ridder Dirk Splinter van Beusichem.

In die tijd bestond het kasteel waarschijnlijk uit een veelhoekige donjon (zie tekening hieronder: de linkertoren). Later werd het kasteel uitgebouwd, zodat de donjon vermoedelijk al in de 14de eeuw in een rechthoekig complex was opgenomen. De toren die we vandaag de dag kennen werd toen opgetrokken aan de zuidelijke hoek van het kasteel (de middelste toren op de tekening).

De ridders van Schonauwen

Kasteel Schonauwen in 1646-1647,
gezien vanuit het zuiden.
Links staat de oorspronkelijke donjon (deze was toen al gedeeltelijk afgebroken).
In het midden staat de nog bestaande ronde hoektoren.
.

Kasteel Schonauwen bleef in handen van het geslacht Van Beusichem tot in de 14de eeuw. Kort voor 1326 trouwde Clemense, de dochter van Hubert van Beusichem, met Jan I van Heukelum, heer van Leyenberch. Zij kregen vier zoons, van wie de jongste, Otto, in 1353 de bezittingen van zijn moeder bij Schonauwen erfde.
Vanaf 1374 noemde Otto zich ook daadwerkelijk 'Otto van Schonauwen'. Maar in 1376 werd Otto vermoord. Omdat hij geen kinderen had, kwam het kasteel in handen van zijn neven: Jan en Arent van Schonauwen.

Van Arent is bekend dat hij een rol speelde in de Arkelse oorlog (1401-1412) (zie over de oorlog het kasteel van Leerdam).
Aan het begin van de oorlog was Arent één van de Gelderse ridders die Jan van Arkel steunden. Later keerde hij hem kennelijk de rug toe, want in 1403 kreeg Arent een vrijgeleide van graaf Albrecht van Holland omdat hij ondertussen vijand van Arkel was geworden.
Diezelfde ridder Arent van Schonauwen werd later door Jan van Arkel gevangengenomen en samen met andere ridders afgevoerd naar slot Kriekenbeek in Gelre.

Arent overleed in 1420 zonder kinderen na te laten. Hierop kwamen zijn bezittingen aan zijn broer Jan. Maar deze overleed op zijn beurt in 1422 of 1423.

Vererving

In 1423 was het kasteel in handen van Petronella Sloyer, de vrouw van de overleden kasteelheer Jan van Schonauwen, met wie zij een dochter had, Aleid van Schonauwen.
Aleid van Schonauwen had later het kasteel moeten erven, maar toen zij tegen haar moeders wil trouwde met Rudolf van Baarn, vermaakte Petronella het kasteel aan haar zoon (uit haar tweede huwelijk) Willem van Nijevelt. Deze kreeg echter geen kinderen en besloot het kasteel in 1497 alsnog af te staan aan Aleids zoon: Rudolf van Baarn Rudolfszn. Hierdoor kwam het kasteel in handen van het geslacht Van Baarn.

De opperbevelhebber van de oorlogsvloot

De familie Van Baarn hield het kasteel meer dan een eeuw in zijn bezit. In 1631 werd het kasteel uiteindelijk verkocht aan Johan van Renesse van der Aa, heer van Mydrecht en Zuylestein.

Het kasteel vererfde later op zijn dochter en haar man Jacob van Wassenaer Obdam, luitenant-admiraal van Holland en West-Friesland. Deze genoot echter niet lang van Schonauwen...
...als opperbevelhebber van de Nederlandse oorlogsvloot nam hij namelijk deel aan de tweede Engelse oorlog (1665-1667). Tijdens de zeeslag van Lowestoft raakte zijn vlaggenschip in duel met zijn Engelse tegenhanger. Na een gevecht van twee uur werd de kruitkamer van het Nederlandse vlaggenschip geraakt door een voltreffer, en Jacob van Wassenaer Obdam vloog met zijn schip de lucht in...



Het kasteel in 1646-1647, gezien vanuit het zuidoosten.

Links de hoofdburcht (met de nog bestaande hoektoren),
en rechts de voorburcht.


Sloop

De zoon van Jacob van Wassenaer Obdam verkocht het kasteel weer in 1667. Het kasteel was toen zeer vervallen, maar de nieuwe eigenaren die volgden verbouwden het nog vóór 1698 tot een Hollands-classicistisch huis met drie vleugels rond een binnenplaats.

De toren vanuit het zuiden.
.

Kasteel Schonauwen veranderde daarna nog regelmatig van eigenaar, en het werd niet altijd even goed onderhouden. In 1812 kwam het uiteindelijk in handen van een Utrechtse rentenier genaamd Hendrik Ravée. Deze liet het kasteel in 1813 bijna geheel slopen; alleen de huidige ronde hoektoren bleef staan.

Hendrik Ravée overleed in 1833 en liet het kasteel na aan mr. H.B. Nieuwenhuis. Toen deze in 1890 op zijn beurt overleed, liet hij het kasteel na aan de Hervormde Gemeente te Houten... Daar namen zijn erfgenamen geen genoegen mee. Na een proces kregen zij de toren terug, die zij vervolgens verkochten aan ene David George Bingham.
David George Bingham restaureerde de toren en gebruikte die een tijd als zomerverblijf. De erfgenamen van David George Bingham verkochten de toren in 1939 aan de Amsterdam chirurg dr. W.F. Wassink. Deze restaureerde de toren opnieuw en liet de kleine aanbouw optrekken die we tegenwoordig kennen.

Vandaag de dag

Het kasteel staat middenin de nieuwbouwwijk Schonauwen. Het kasteel is bewoond en is dus niet te bezoeken, maar het is goed te zien vanaf de weg.



Ridderhofstad Schonauwen

Granietsteen

Houten



[Hoofdmenu]

Tekst: Mathieu Fannee

Geraadpleegde literatuur:

Clifford Kocq van Breugel, J.R. & J.D.M. Bardet (1966). Kastelenboek Provincie Utrecht, Kemink & zoon, Utrecht, p.258-261;

Hermans, T. (2004). “Woontorens in zuidoost Utrecht” (gepubliceerd op de site van de auteur: www.tacohermans.nl) . Dit is een aangevulde Nederlandse versie van: Hermans, T. (2004). “Wohntürme in Südost-Uetrecht” in: Büren, G. von, H.-H. Häffner & G.U. Grossmann, red. (2004). Burgen und Schlösser in den Niederlanden und in Nordwestdeutschland, München/Berlin;

Kransberg, D. & H. Mils (1979). Kastelengids van Nederland; Middeleeuwen. Fibula-Van Dishoeck, Haarlem, p.104-105;

Olde Meierink, L.H.M. et al (1995). Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, Stichting Matrijs, Utrecht.

Waale, M.J. (1990). De Arkelse oorlog, 1401-1412: een politieke, krijgskundige en economische analyse. Uitgeverij Verloren, p.105, p.130;

Waale, M.J. (1993). “Een bijdrage tot de genealogie van het geslacht Van Leyenberch”, in: De Nederlandse Leeuw, maandblad van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde. 110de Jaargang, p.51-62;

http://www.genealogieonline.nl/kwartierstaat-zuur/I2274.php;
http://www.kasteleninutrecht.eu/Schonauwen.htm;
http://www.oudhouten.nl/content/artikelen/middeleeuwenlaat/kasteelschonauwen.html;
http://nl.wikipedia.org/wiki/Jacob_van_Wassenaer_Obdam;
http://fr.wikipedia.org/wiki/Jacob_van_Wassenaer_Obdam;

Illustraties:
(tekeningen van het kasteel in 1646-1647) Roelant Roghman, gevonden op http://www.kasteleninnederland.nl/kasteel169.php;
(foto's van het kasteel) Mathieu Fannee;