![]() |
Naar een detail uit een kaart uit 1561 van de landerijen ten zuiden van de Hoge Rijndijk (Gem.Arch.Leiden, pv 1541.1) – betrouwbaarheid onzeker. |
Kasteel Cronesteyn is een verdwenen kasteel. Het lag bij Leiden (Zuid-Holland), bij het Rijn-Schiekanaal in het noorden van het polderpark Cronesteyn.
Het kasteel is begonnen als een vroegmiddeleeuws woonhuis. Het groeide in de 14de eeuw uit tot een versterkt kasteel, om rond 1600 te worden verbouwd tot een buitenplaats. Kort vóór 1800 is het ten slotte afgebroken.
Wanneer het kasteel gesticht is, is niet bekend.
De
oudst bekende eigenaar was ene heer Wouter van Haerlem, die
leefde aan het begin van de 14de eeuw. Wouter was geen edelman;
hooguit stamde hij uit het Leidse patriciërsgeslacht Van
Haerlem. Mogelijk was Wouter een zoon van de 13de-eeuwse koopman
'oude' Dirk van Haerlem, van wie twee andere zoons in Leiden
schepen zijn geweest.
Wouters kasteel zal waarschijnlijk vrij bescheiden zijn geweest: een stuk opgehoogd land met daarop een woonhuis. Het landgoed eromheen viel grotendeels samen met het huidige polderpark 'Cronesteyn' en het was grotendeels in cultuur gebracht.
![]() |
|
Willem Smeder bekleedde verschillende ambten: hij werd schout van Leiden, schout van Hazerswoude, schepen en ook burgemeester van Leiden.
Onder hem is het kasteel zeer waarschijnlijk uitgegroeid
tot een aanzienlijk en versterkt huis, omgeven door grachten. In
1373 verkreeg Willem het recht om er zwanen te houden, wat in
die tijd een bijzonder statussymbool was: dit recht behoorde
meestal slechts bij hoge heerlijkheden.
In 1390 overleed
Willem Smeder zonder kinderen na te laten.
![]() |
|
Begin 15de eeuw kwam het landgoed in handen van ridder Floris van Alkemade IJsbrandsz (ca.1355-1422). Waarom Willem Smeders landgoed in Floris' handen kwam, is niet bekend.
Floris was een naaste dienaar geweest van de graaf van Holland en werd later onder andere baljuw van Medemblik en van Amstelland. In 1392 trouwde hij met een nichtje van de graaf van Holland: Lijsbet van Cronenburg. Bekend is dat Floris en Lijsbet daadwerkelijk op kasteel Cronesteyn woonden.
Floris was betrokken geweest bij verschillende
waterbouwkundige projecten. Zo had hij samen met de Leidse
stadsbestuurder Jan Grietenz. de eerste poldermolen in Holland
geïntroduceerd.
Op zijn drassige landgoed Cronesteyn kon
Floris zo'n molen ook goed gebruiken om het water af te voeren.
Zo vroeg Floris in 1408 aan de ambachtsheer van Zoeterwoude
toestemming 'voor het gebruik van de wind'. Hij kreeg
toestemming en bouwde een molen (voor de Leidenaars: de molen
stond in de hoek die het Rijn-Schiekanaal maakt met de
Vrouwenvaart).
Maar Floris was ook een ridder. In 1421 ging hij met Jan van Beieren strijden tegen de Friezen. Als kapitein-generaal werd Floris belast met de verdediging van een blokhuis in Lemmer. In 1422 werd het blokhuis bestormd en Floris werd gevangen genomen en later gedood.
![]() |
Getekend naar een pentekening uit het begin van de 17de eeuw - Universiteitsbibliotheek Utrecht, hs. 1648 (4.L.16), p.157. |
Het kasteel kwam in 1510 in handen van Jan Oem van Wijngaarden (ca.1495-1563). Het is zeer waarschijnlijk onder hem dat het kasteel zijn huidige naam 'Cronesteyn' kreeg (voorheen heette het kasteel 'slot Alkemade'). Het eerste deel van de naam 'Crone-steyn' verwijst naar de 15de-eeuwse eigenaren van het kasteel Lijsbet van Cronenburg en haar zoon ridder Willem van Alkemade, die zich ook Van Cronenburg noemde.
Uit die tijd is bekend dat het landgoed opgedeeld was in boomgaarden en weilanden, met daarop schapen en koeien. Verder stond er een boerderij, een koeienschuur en een paardenstal.
Ten tijde van het beleg van Leiden door de Spanjaarden in 1574 (tachtigjarige oorlog) gaf de stad Leiden opdracht om het kasteel te verwoesten. Het kasteel stond namelijk te dicht bij de stadsmuren, waardoor het voor de stad een bedreiging zou vormen als de Spanjaarden zich erin zouden verschansen. Het kasteel werd uiteindelijk niet helemaal afgebroken, maar het werd wel flink beschadigd.
![]() |
naar een tekening van Roelof Roghman. |
Het herstelde kasteel kwam in handen van Catharina de
Malapert, weduwe van Jean Vivien, heer van Jutphaas. Toen
Catharina in 1620 overleed, vererfde het kasteel via haar
dochter op het geslacht Van Panhuys. Deze familie ging het
kasteel verder verbouwen.
In de anderhalve eeuw die hierop
volgde, veranderde het kasteel nog tweemaal van eigenaar. Omdat
de laatste eigenaren het kasteel verwaarloosden, raakte het in
verval.
In 1781 werd het kasteel gekocht door Hendrik Kromhout, een aannemer uit Velsen die samen met zijn vader tal van grote buitenhuizen kocht met het doel om die op te knappen en door te verkopen. Echter met Cronesteyn liep het anders: het kasteel was zo vervallen dat afbraak aantrekkelijker was dan verbouwing. In 1787 liet Hendrik Kromhout het kasteel tot op de grond afbreken; het bouwmateriaal werd weggevoerd ten behoeve van Hendriks projecten elders.
![]() |
|
Het voormalige landgoed staat nu bekend als 'Polderpark Cronesteyn'. Het is vrij toegankelijk voor wandelaars en fietsers. De plek waar het kasteel heeft gestaan is nog herkenbaar aan de voormalige slotgracht in het 'kasteelbos' aan het Rijn-Schiekanaal.
Kasteel Cronesteyn in het 'kasteelbos' aan het Rijn-Schiekanaal (in Polderpark Cronesteyn) Leiden |
Tekst: Mathieu Fannee
Geraadpleegde literatuur:
Hartog, E. den & R.H.M. van Immerseel & A. Coops (2002). Kastelen en buitenplaatsen in en rond Leiden, Jaarboek 2001-2002, Kastelenstichting Holland en Zeeland, p.19-20;
Stöver, Jos et al (2000). Kastelen en buitenplaatsen in Zuid-Holland, Walburg Pers, Zutphen, p.447;
Vlist, Ed van der (2004). Cronesteyn, Van broekland tot polderpark, Leidse Historische Reeks nr 17, Primavera Pers, Leiden;
Illustraties:
(foto's van park Cronesteyn)
Mathieu Fannee;
(tekeningen van het kasteel)
Mathieu
Fannee;